Differentiatie
Leerlingen hebben verschillende niveaus en onderwijsbehoeften. Het onderwijs wordt aangepast aan de verschillen tussen leerlingen.
Differentiatie is de wijze waarop leerkrachten met de verschillen tussen de leerlingen omgaan. Het doel is om alle leerlingen een bepaald niveau te laten behalen door te variëren in instructiewijze en instructietijd.
De eindtermen worden vooropgesteld als minimumdoelen.
Differentiatie in de klas:
Alle leerlingen doen mee aan de klassikale instructie. Daarna gaan de leerlingen de leerstof zelfstandig verwerken, zodat de leerkracht tijd heeft om de zwakke leerling verlengde instructie te geven. Voor de meer- en hoogbegaafde leerling is er verdiepingsleerstof. De klas wordt opgedeeld in drie niveaus: een minimumniveau, een basisniveau en een hoger niveau. De leerkracht is hierbij coach (begeleider) van het leerpoces van de leerlingen.
Differentiatievormen:
- naar instructie: Extra instructie geven aan een leerling die dat nodig heeft, de andere leerlingen gaan zelfstandig aan het werk.
- naar leerstof: Sommige leerlingen moeten niet alle opgaven maken.
- naar tempo/tijd: De leerlingen werken aan eigen tempo aan hun taken.
- naar doel: Voor sommige leerlingen worden de leerplandoelen aangepast (M-decreet)
- naar toetsing: Sommige leerlingen maken de eerste 10 vragen van een toets, andere leerlingen maken de volledige toets
Voor meer- en hoogbegaafde leerlingen maken we de leerstof compacter. Zij hebben namelijk minder tijd nodig om de leerstof te verwerken. We gebruiken de leertijd effectiever. De leerling wordt aangeleerd om zelfstandig naar de leerstof te kijken: wat kan ik al? wat moet ik nog leren? Op die manier leert de leerling verantwoordelijkheid te nemen over zijn eigen leerproces. Door compacter te werken, komt er tijd vrij, die gebruikt wordt voor verrijking. Bij verrijking gaat het niet om meer werk, maar om werk met meerwaarde. De grondregel als het gaat over verrijking is: De taak moet de leerling aanmoedigen om meer te willen leren, weten, ontdekken, bedenken en zelfs uitvinden.
Differentiatie in evaluatie:
Na analyse van een toets volgt een indeling in niveaugroepen. Er zijn leerlingen die extra werk nodig hebben om te herhalen. Maar er is ook een groep die de stof goed beheerst en die wel wat verdieping kan gebruiken.
De verschillende beheersingsniveaus t.o.v. dezelfde leerplandoelen:
- elementair en basis: wordt van alle leerlingen verwacht
- verdieping: aangeboden aan maar niet steeds haalbaar voor alle leerlingen en/of alle leerstofonderdelen
- verrijking: aangeboden aan enkelingen, vooral onderzoekend.
Verschillende beheersingsniveaus vraagt verschillende rapportering. Voor verdieping en verrijking wordt een bijlage toegevoegd aan het rapport. Het rapport vormt een beeld van de leerling voor de leraar, voor de ouders, voor de leerling zelf. De indicatoren worden positief gebruikt in leer- en studiekeuzeproces.
Differentiatie in zorg:
Differentiatie heeft hoge verwachtingen van zorgleerlingen. Zij worden niet bij voorbaat opgegeven. De leerkracht geeft extra zorg aan de leerling. Zorgleerlingen hebben extra tijd nodig om de leerstof tot zich op te nemen. Daarom is het goed om verlengde instructie te geven zeker bij taal en rekenen. Wij vinden het belangrijk dat deze leerlingen succeservaringen opdoen! Ook tijdens de zelfstandige verwerking kan de leerling extra hulp inroepen van de leerkracht of een medeleerling.
Voor de zorgleerlingen wordt er preteaching gegeven, terwijl de klas zelfstandig werkt. Bij preteaching krijgen zwakke leerlingen voor de les alvast uitleg over de lesstof. Op deze manier krijgen de leerlingen twee keer instructie, dat heeft een positief effect op de resultaten. Preteaching werkt preventief, want op het moment dat de zwakke leerlingen zelfstandig aan de slag moeten, hebben ze al twee keer uitleg gehad en maken ze minder fouten. Dat versterkt hun zelfvertrouwen. Ook durven de zwakke leerlingen eerder actief mee te doen bij de instructie in de klas, omdat ze de lesstof al een beetje begrijpen. Preteaching is ook effectief voor leerlingen met een leerstoornis, zoals dyslexie of dyscalculie. Zij hebben veel baat bij extra instructie en meer oefentijd.